Gedurende de gehele renaissance was de belangstelling voor, en de praktijk van, magie, alchemie en occultisme een belangrijke onderstroming, die de goedkeuring van de theologen niet kon wegdragen. Bij welke 2 prominente figuren kwam deze onderstroming naar boven?

  • Marsilio Ficino (1433-1499) formuleerde ideeën over magie, astrologie en kosmologie die wortelden in het eeuwenoude gedachtegoed over microkosmos en macrokosmos

    Heinrich Cornelius Agrippa von Nettesheim (1486-1535), arts, hoogleraar en filosoof aan de hoven van keizers en bisschoppen, was een van de eerste zoekers naar de steen der wijzen en auteur van o.a. De occulta philosophia libri tres (nog steeds een cult-klassieker) (wiki)

    Beide geleerden passen zowel in de hoofdstroom van het humanisme als in de afwijkende ‘ketterse’ onderstroming.

    Rapporteer Plaats commentaar