Gedragsverandering heeft te maken met 'macht, normen en (rationele) kennis' en komst praktisch tot stand op basis van drie processen. Welke en wat betekenen ze?

  • Inwilliging: iemand verandert, omdat er straf of beloning aan bepaald gedrag is verbonden; gedragsverandering komt niet uit de betrokkenen zelf voort, maar is extern aangestuurd.

    Identificatie: gedragsverandering vindt plaats, omdat iemand zich vereenzelvigt met een ander en diens gedrag (of opvattingen) overneemt.

    Internalisatie: gedrag verandert, omdat de betrokken persoon bepaalde motieven of drijfveren in zijn psyche heeft opgenomen; de reden voor gedragsverandering komt hierbij uit de persoon zelf voort.

    Rapporteer Plaats commentaar