Gedragsproblemen, situatief, relationeel, relatief en fluctueren

  • situatief : gedrag, dus ook probleemgedrag, wordt in hoge mate bepaald door de situatie waarin het zich manifesteert. Gedrag van een kind kan in de ene situatie meer problemen oproepen dan in een andere. Probleemgedrag is niet alleen afhankelijk van de situatie maar ook van de personen die zich in die situatie bevinden. 
    relationeel: Het gedrag van de leerling heeft invloed op de leraar maar ook kenmerken van de leraar hebben invloed op de leerling. De leerling-leraarinteractie is het product van de gecombineerde kenmerken van leerling en leraar. 
    relatief: de mens heeft de natuurlijk neiging bij het beoordelen om een indeling te maken van 25-50-25.  Dus in dit geval 25% goede leerlingen, 50 % middelmatig en 25 % slecht. Zowel een goed als een slechte klas heeft dus altijd een staat van leerlingen met probleemgedrag. 
    fluctuerend: meeste gedragsproblemen zijn van tijdelijke aard, ze fluctueren. in bepaalde perioden kunnen gedragsproblemen toenemen en in andere periodes juist af. Slecht concentreren en hyperactiviteit komt bij 40-6-% van alle kinderen wel eens voor. 

    Rapporteer Plaats commentaar