1. INTENTIE om het gedrag uit te voeren 2. VAARDIGHEDEN 3. SITUATIONELE omstandigheden (kunnen barriere vormen voor uitvoering gedrag)
voorbeeld: gezonde maaltijd bereiden = wens om gezond te koken (INTENTIE), voldoende receptenkennis/handigheid om deze te bereiden (VAARDIGHEDEN) en beschikbaarheid van gezonde ingredienten + keukenapparatuur (SITUATIONEEL)