Gedrag objectiveren: operationaliseren in termen van zichtbaar en hoorbaar gedrag. Gedrag kwantificeren: frequentie/duur van het gedrag meten.
Er zijn verschillende manieren en systemen om gedrag van een kind te coderen.
Latentie: tijdsverloop tussen een signaal om gedrag te tonen en het daadwerkelijk begin van gedragsuiting. Intensiteit: uitwerking van het gedrag op anderen.
Time sampling: gedragingen die zich gedurende de hele dag voordoen, niet situatiegebonden. Er worden twee of meer tijdsintervallen gekozen waarin het beoogde gedrag geturfd wordt.
Event sampling: gedragingen die vrij weinig voorkomen. Elke keer dat het probleemgedrag optreedt aantekeningen maken, waarbij vaak ook de tijdsduur genoteerd wordt (bijv. bij driftbuien).