Gedrag met een positief gevolg (bekrachtiging) heeft meer kans om opnieuw vertoond te worden, gedrag met een negatief gevolg (straf) heeft minder kans om nogmaals voor te komen. In sommige inrichtingen wordt bekrachtiging doelbewust gebruikt om het gedrag binnen aanvaardbare grenzen te houden (token economy - patiënten krijgen punten voor goed gedrag en kunnen deze inruilen voor privileges en hebbedingen, mn voor ernstige gevallen waarbij het onmogelijk is om een gesprek te voeren).

Bekrachtiging wordt ook vaak op een impliciete manier gebruikt tijdens therapieën: de therapeut luistert aandachtiger en geeft meer goedkeurende reacties wanneer de patiënt ervaringen vertelde die volgens de theorie heilzaam waren, dan wanneer de patiënt reacties vertelt die volgens de theorie verkeerd zijn. Op die manier 'vormt' de therapeut de patiënt in het soort handelingen dat als heilzaam beschouwd wordt, zonder ooit expliciet de achterliggende theorie te vermelden.

Naast bekrachtiging kan ook straf gebruikt worden om gewenst gedrag tot stand te brengen om de frequentie van ongewenst en gevaarlijk gedrag (bv zelfverwonding) te doen afnemen. Hierbij is het gebruik van negatieve straf (het wegnemen van een aangename stimulus) te verkiezen boven een positieve straf (het toedienen van een onaangename stimulus).

Rapporteer Plaats commentaar