Gedeputeerden en wethouders hadden al indirecte democratische legitimatie, bij commissaris van de Koning en burgemeester legitimatie nog veel indirecter. Zij worden door de Kroon (regering) benoemd. T.a.v. commissaris is hiervoor formeel juridische verklaring; commissaris is niet slechts provinciaal orgaan, want bij uitoefening van bep. bevoegdheden treedt hij op als rijksorgaan. Commissaris heeft zich steeds meer ontwikkeld tot belangenbehartiger van de provincie. In Provinciewet van 1994 wordt commissaris primair als provinciaal orgaan gezien en maakt anders dan voorheen nu ook deel uit van gedeputeerde staten.

Voor benoeming burgemeester door de Kroon wordt veelal aangevoerd dat op die manier kandidaten beter kunnen worden geworven die kwalificaties bezitten die nodig zijn voor kunnen uitoefenen van belangrijke bevoegdheden van burgemeester. Voor burgemeestersfunctie van belang dat ambtsdrager onafhankelijke positie inneemt, boven de pp staat en bemiddelende rol kan vervullen. Door onafhankelijkheid kan bescherming van minderheden binnen en buiten raad beter tot recht komen. Benoemde burgemeester zou meer oog hebben voor samenwerking met provincie en rijk. Daarentegen benoeming burgemeester weinig democratisch en kan nadelig zijn voor belangstelling van lokale bevolking voor gemeentelijke politiek.

Door raad of bevolking gekozen burgemeester zou zich meer moeten gaan richten op wensen lokale bevolking. Burgemeesters zouden nu te vaak carrièremakers zijn, met weinig belangstelling voor belangen bevolking. Benoeming leidt ook tot gemanipuleer van landelijke politieke partijen, die evenredige verdeling burgemeestersposten willen of uitgerangeerde politici aan aantrekkelijke functie in openbaar bestuur helpen.

Rapporteer Plaats commentaar