Gedeelde en niet-gedeelde omgeving speelt een rol bij ontwikkelen van angst. Als de ouders angsstoornis hebben gehad, hebben de kinderen grotere kans op een angststoornis. Als het kind een angststoornis heeft, hebben de ouders grotere kans op angst nu en in het verleden.

Uit tweelingstudies blijkt dat 1/3 van de variatie in de angstsymptomen in kindertijd komt van genetische invloeden. Eeneiïge tweelingen hebben alleen niet dezelfde type angststoornis. De genetische invloed is het hoogst voor OCD.

Serotonine speelt een belangrijke rol bij angststoornissen.

Rapporteer Plaats commentaar