Geconstateerd wordt dat validiteitscoëfficiënten vaak laag zijn (gesuggereerd wordt lager dan 0.45). Hoe kunnen deze lage waarden worden verklaard?

  • Afgezien van de lage betrouwbaarheid van de test(s) zijn een of meer van de volgende factoren verantwoordelijk voor lage validiteitscoëfficiënten:
    1. lage betrouwbaarheid van het criterium;
    2. afwijkingen van lineariteit van het verband tussen test- en criteriumscore;
    3. gebrek aan homogeniteit van de onderzochte groep (voor sommige groepen kan de validiteit hoger zijn dan voor andere groepen);
    4. externe variabelen die er de oorzaak van zijn dat het criterium in de ene situatie een andere lading dekt dan in een andere situatie;
    5. test- en criteriumscore die in tijd ruim van elkaar gescheiden zijn.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Afgezien van een lage betrouwbaarheid van de test(s) zijn een of meer van de volgende factoren verantwoordelijk voor lage validiteitscoëfficiënten:

    a lage betrouwbaarheid van het criterium

    b afwijkingen van lineariteit van het verband tussen test- en criteriumscore

    c gebrek aan homogeniteit van de onderzochte groep (voor sommige groepen kan de validiteit hoger zijn dan voor andere groepen)

    d externe variabelen die er de oorzaak van zijn dat het criterium in de ene situatie een andere lading dekt dan in een andere situatie

    e test- en criteriumscore die in tijd ruim van elkaar verwijderd zijn.

    Als voorbeeld kan genoemd worden de validiteit van een IQ, gemeten op twaalfjarige leeftijd, voor de voorspelling van de eindexamencijfers vwo, die op ongeveer achttienjarige leeftijd worden verkregen.

    In de eerste plaats wordt de hoogte van de eindexamencijfers beïnvloed door meer factoren dan de intelligentie alleen.

    In de tweede plaats is de intelligentie wel in hoge mate betrouwbaar als tussen twee metingen één tot twee jaar ligt, maar iets minder betrouwbaar wanneer er ongeveer zes jaar tussen ligt. Het is goed denkbaar dat op achttienjarige leeftijd een beroep wordt gedaan op intelligentiefactoren die op twaalfjarige leeftijd niet of nauwelijks aan bod zijn gekomen.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Afgezien van een lage betrouwbaarheid van de test(s) zijn één of meer van de volgende factoren verantwoordelijk voor lage validiteitscoëfficiënten:
    - Lage betrouwbaarheid van het criterium
    - Afwijkingen van lineariteit van het verband tussen test- en criteriumscore.
    - Gebrek aan homogeniteit van de onderzochte groep (voor sommige groepen kan de validiteit hoger zijn dan voor andere groepen).
    - Externe variabelen die er de oorzaak van zijn dat het criterium in de ene situatie een andere lading dekt dan in een andere situatie.
    - Test- en criteriumscore die in tijd ruim van elkaar verwijderd zijn. Als voorbeeld kan genoemd worden de validiteit van een IQ, gemeten op twaalfjarige leeftijd, voor de voorspelling van de eindexamencijfers VWO, die op ongeveer achttienjarige leeftijd worden verkregen. In de eerste plaats wordt de hoogte van de eindexamencijfers beïnvloed door meer factoren dan de intelligentie alleen.
    In de tweede plaats is de intelligentie wel in hoge mate betrouwbaar als tussen twee metingen 1 tot 2 jaar ligt, maar iets minder betrouwbaar wanneer er ongeveer zes jaar tussen ligt. Het is goed denkbaar dat op 18-jarige leeftijd een beroep wordt gedaan op intelligentiefactoren die op twaalfjarige leeftijd niet of nauwelijks aan bod zijn gekomen.

    Rapporteer Plaats commentaar