Gecodificeerd recht was in veel gevallen inhoudelijk weer gebaseerd op  het ongecodificeerde recht dat daaraan vooraf ging en dat zich op zijn beurt weer had ontwikkeld vanuit twee rechttradities: het inheemse recht en het geleerde recht.
  • Oudheid: In deze tijd was er het Romeinse recht. Dit was de wetgeving van keizer Justinianus, corpus iris civilis.
  • Middeleeuwen: Europa vormde zich en nationale staten kwamen langzaam tot ontwikkeling. In Bologna ontstond de rechtswetenschap: het corpus iurius civilis werd herontdekt en bestudeerd.
  • Vroegmoderne tijd: in deze periode begon het Romeinse recht de praktijk te beïnvloeden. Er ontstond een gemeenschappelijke Europese rechtscultuur.
  • Moderne tijd: in deze periode vormden zich in Europa nationale eenheidsstaten, die ieder hun eigen wetgeving maakten.
  • Huidige tijd: dit wordt gekenmerkt door een steeds verdergaande eenwording van Europa op economisch, politiek en juridisch gebied.

Rapporteer Plaats commentaar