Gebruik onderstaande vragen om tot de kern te komen

  • Oefenvragen ‘Ontwikkelend Onderwijs’


    Op het merendeel van deze oefenvragen valt niet één gepast of ideaal antwoord te geven. Wel is de kennis die gebruikt moet worden voor het geven van je antwoord, terug te vinden in het boek. Daarom kunnen deze vragen je helpen bij het bestuderen van het boek, en bij voorkeur samen met medestudenten. Ze kunnen namelijk ook het gesprek met elkaar voeden: wat bedoelt Van Parreren met een aantal begrippen en onderdelen?


    Marcel Zagers, 22 oktober 2012


    * * * * * * *



    Vraag 1

    ‘Lessen kunnen vaak uitstekend gemotiveerd worden door ze laten aansluiten bij de leef- en ervaringswereld van de leerlingen.’

    Welke kritische kanttekeningen plaatst Van Parreren hierbij?

    Hoe ziet hij de relatie tussen de cognitieve instrumenten die kinderen moeten leren en de leef- en ervaringswereld van de leerlingen?


    Vraag 2

    Gelezen in een lesvoorbereiding: ‘Ik ga de dialoog aan met kinderen en pas zo dialogisch onderwijs toe.’

    Dit voorbeeld hoeft niet per se tot dialogisch onderwijs te leiden. Wat bedoelt Van Parreren met ‘dialogisch’ in dialogisch onderwijs?

    Waarom is voor hem het dialogische een belangrijke voorwaarde voor Ontwikkelend Onderwijs?


    Vraag 3

    Een leerling in groep 1-2 moet blokjes ordenen ‘van groot naar klein’. Een student schrijft hierover in haar lesvoorbereiding: ‘Hier is sprake van perceptief handelen, want de leerling moet eerst goed kijken welk blokje het grootst is. En door op materieel niveau de blokjes naast elkaar te plaatsen, controleert de leerlingen of het klopt.’

    Wat bedoelt Van Parreren met perceptief handelen?

    Waarom is wat deze student hier schrijft niet in overeenstemming met het trapsgewijze leren materieel, perceptief, verbaal en mentaal handelen?


    Vraag 4

    De zone van naaste ontwikkeling zou je mogen zien als een voorwaarde voor Ontwikkelend Onderwijs.

    Hoe definieert Van Parreren de zone van naaste ontwikkeling?

    Volgens Van Parreren heeft Piaget hier andere opvattingen over. Welke verschillen constateert hij tussen Ontwikkelend Onderwijs aan de ene kant en hoe Piaget blijkbaar over onderwijs dacht aan de andere kant?


    Vraag 5

    Van Parreren besteedt veel aandacht aan de waarde van oriënteren voor het leren.

    Wat verstaat hij onder goed oriënteren?

    Hij geeft vervolgens de voorkeur aan een onvolledige oriënteringsbasis boven een volledige oriënteringsbasis. Welke relatie kun je trekken tussen het werken in deelstappen en het bieden van een oriënteringsbasis?


    Vraag 6

    Als één van de voorbeelden van een cognitief instrument werkt Van Parreren het voorbeeld van het ‘= teken’ uit. Verderop schrijft hij dat het niet verstandig is om leerlingen rijen puntsommen van de structuur 8 = . + 3 achter elkaar te laten maken.

    Als het ‘= teken’ inderdaad een cognitief instrument voor leerlingen moet worden: waarom is dit dan niet verstandig?

    Waarom is ‘het leren van een trucje’ niet hetzelfde als ‘strategisch handelen’?


    Vraag 7

    In nogal wat lesdoelen wordt geschreven dat leerlingen dingen moeten ‘weten’ of ‘kennen’. Maar wat bedoelen we eigenlijk met ‘weten’ en ‘kennen’? Het begrip cognitief instrument kun je zien als een antwoord hierop.

    Welk antwoord geeft het begrip ‘cognitief instrument’ op de vraag wat bedoelen we met ‘weten’ en ‘kennen’?

    Vaak wordt gezegd dat leerlingen/studenten eerst iets moeten leren dat zij vervolgens moeten toepassen. Waarom is dit eigenlijk niet in overeenstemming met wat Van Parreren bedoelt met het begrip ‘cognitief instrument’?


    Vraag 8

    Uit de beginsituatie van een lesvoorbereiding: ‘De leerlingen A. en M. zijn zwakke rekenaars…’

    Vanuit de ideeën van Ontwikkelend Onderwijs zou de student dit onderdeel van de beginsituatie anders kunnen/moeten omschrijven. Hoe dan?

    Er wordt redelijk snel gesproken over ‘achterstanden’. Hoe zou je het begrip ‘achterstanden’ kunnen nuanceren vanuit ideeën van Ontwikkelend Onderwijs?


    Vraag 9

    Het moment van instructie neemt in het onderwijs natuurlijk een belangrijke plaats in.

    Als het gaat om instructie van nieuwe leerstof: met welk principe of welke principes vertelt Van Parreren hoe deze instructie idealiteit zou kunnen plaatsvinden?

    Als het gaat om instructie van opdrachten: met welk principe of welke principes vertelt Van Parreren hoe deze instructie idealiteit zou kunnen plaatsvinden?


    Rapporteer Plaats commentaar