Gebrekkige zaken
Noch de bewoordingen, noch het wettelijk stelsel, noch de wetsgeschiedenis sluiten de vordering van de (mede)bezitter uit. Onder die omstandigheden hangt de te maken keuze omtrent de reikwijdte van art. 6:174 BW af van wat naar maatschappelijke opvattingen, in aanmerking genomen de belangen van benadeelde, bezitter en verzekeraar, het meest redelijk wordt geacht. In bovenstaande casus viel die keuze ten gunste van de vrouw. De HR knoopt daarbij aan de bij de hiervoor genoemde beschermingsgedachte van dit artikel: benadeelden dienen beschermd te worden tegen het feit dat niet eenvoudig valt te bepalen en te bewijzen wie op grond van art. 6:162 BW verantwoordelijk is voor een gebrek in een opstal. Het resultaat is dat de vrouw een vordering toekomt jegens de medebezitter voor 50% van haar schade.