Gebrek aan feitelijke grondslag
In de Yorkshire Ripper Case en de Hampshire Case worden op basis van dezelfde argumenten volstrekt tegenovergestelde resultaten bereikt. Geen van beide rechterlijke colleges kon zijn argumenten onderbouwen met feitelijke gegevens. Bij beide uitspraken is er een gebrek aan feitelijke grondslag van gehanteerde argumenten. Er werd namelijk enkel gebruik gemaakt van taxaties, speculaties, veronderstellingen en voorspellingen over wat het gevolg zou zijn van aansprakelijkheid. De feitelijke grondslag doet er wel toe. Beide zaken behoren tot het type situatie waarin de consequenties en effecten van zekere beslissingen, regels of opinies van belang zijn. Een feitelijke grondslag zou geboden kunnen worden door empirisch onderzoek. 

Een tweede situatie waarin de feitelijke grondslag ontbreekt terwijl deze wel van belang is, is bij gedragsnormen. Een voorbeeld van een dergelijke situatie is het waarschuwen voor de gevaren van roken in de jaren 60/70.

Een derde situatie betreft de gevallen waarin waarden, beginselen en grondslagen van ons rechtssysteem aan de orde zijn. Deze waarden en beginselen hebben een grote argumentatieve betekenis, maar niet altijd voldoende werkelijkheidsgehalte.

Rapporteer Plaats commentaar