Gebiedsuitbreiding stond hoog op de politieke agenda van
Lodewijk XIV en daarom was een oorlog met de republiek onvermijdelijk. In de
zomer van 1967 viel het grote Franse leger de Republiek binnen. Tegelijk met
Frankrijk, Engeland, Münster en Keulen om de oorlog aan de republiek te
beginnen. Al op 27 juni 1672 werd Utrecht ingenomen. In de Republiek leek het
volk redeloos, de regering reddeloos en het land radeloos. De waterlinie bracht
echter de redding: het laaggelegen drassige gebied tussen de Zuiderzee en de
Merwede werd onder water gezet, zodat de Franse troepen niet tot het gewest
Holland konden doordringen.
Maar Lodewijk was hiermee niet tevreden: hij wilde meer.
Al snel bleek echter dat hij de kracht van zijn leger had overschat.
Uiteindelijk werd in 1678 de vrede getekend.