Gebeurtenissen van vroeger met het kind zitten vaak in het episodische/biografische geheugen van de ouders. Dit bestaat niet uit ongecompliceerde herinneringen, maar is een reconstructieproces. Het is belangrijk om tijdsperioden te kiezen die thematisch verwant zijn aan het gespreksonderwerp.

Grote/belangrijke gebeurtenissen blijven vaak beter hangen dan andere gebeurtenissen. Leuke gebeurtenissen worden beter herinnerd dan vervelende, maar bij depressiviteit worden eerder sombere situaties herinnerd. 

Sommige symptomen worden met grotere nauwkeurigheid onthouden/gerapporteerd dan andere.

Thema's die raken aan innerlijke conflicten van de ouders worden onbetrouwbaar/niet gerapporteerd.