• ge-
    • geeft aan dat het om een voltooid deelwoord gaat: geslapen, gelopen
    • vormt van werkwoorden zelfstandige naamwoorden met de betekenis 'het enige tijd of telkens weer uitvoeren van de handeling': gedraai, gepraat, geschreeuw; vaak in negatieve context (hou nou toch eens op met dat ...)

Rapporteer Plaats commentaar