Gastcollege

Het gastcollege wordt gegeven door R. H. W. van Lunsen. Hij werkt als arts-seksuoloog op de afdeling Seksuologie & Psychosomatische Gynaecologie in het AMC.

William Masters en Virginia Johnson komen met de seksuele responscyclus (opwinding, plateau, orgasme, herstel ontspanning). Kaplan vindt dat hier de fase van verlangen ontbreekt en voegt deze fase aan het begin van de cyclus toe. Bij mannen verloopt de curve in deze cyclus sneller dan bij vrouwen. Vrouwen hebben aanzienlijk meer multipele (meerdere) orgasmen.

Bancroft komt met de psychosomatische cirkel. In deze cirkel is er voortdurend stimuli en inhibitie (remmingen) van seksuele reacties. Dit wordt Dual Control genoemd. Bij seksuele activiteit vindt er als het ware disinhibitie plaats. Een man is zich heel erg bewust van de opwinding en de genitale responsen, een vrouw is zich onderbewust van deze processen. Genitale en cognitieve opwinding kunnen tot op zekere hoogte onafhankelijk van elkaar plaats vinden. Bijvoorbeeld bij seksueel misbruik ben je cognitief niet opgewonden maar genitaal wel.

De voorwaarden voor pijnloze penetratie zijn:

  1. Opwinding (door adequate stimulatie)
  2. Zwelling/lubricatie
  3. Seksuele motivatie
  4. Ontspanning (van de bekkenbodem)

Indien een stoornis al het gehele leven aanwezig is, spreken we van een primaire stoornis. Als het plotseling of geleidelijk is ontstaan, noemen we dit secundair. Indien het in meerdere situaties plaatsvindt, spreken we van een gegeneraliseerde stoornis. En wanneer het in een bepaalde specifieke situatie plaatsvindt, noemen we dit situationeel. We mogen niet van een stoornis spreken wanneer de persoon in kwestie er geen ongemak aan ondervindt en er seksueel niet adequaat wordt gestimuleerd. We spreken pas van een seksuele disfunctie, indien er een afwijking is van de norm en de persoon er last van heeft. Seksuele disfuncties kunnen meerdere oorzaken hebben, namelijk een biomedische oorzaak (bijvoorbeeld ziekte), psychologische oorzaak (bijvoorbeeld stress), relationele oorzaak (bijvoorbeeld verschillen in verwachtingen hebben) en/of sociale oorzaak (bijvoorbeeld sociaal isolement).

In de DSM IV-TR staan vrouwelijke seksuele disfuncties beschreven in verschillende fases (verlangen, opwinding en orgasme) van seksualiteit.

Vrouwelijke seksuele disfuncties: verlangen

Hypoactive Sexual Desire Disorder (HSDD) is een stoornis in het verlangen, er is een verminderd verlangen naar seksuele activiteit. Sexual Aversion Disorder is het vermijden van en een aversie voor genitaal seksueel contact met de partner.

Men verwacht dat een ouder persoon een verminderd seksueel verlangen heeft, maar dit is nauwelijks waar. Iemand op leeftijd (zonder stoornis in het verlangen) verlangt bijna net zo veel naar seksuele activiteit dan een jong volwassene. Wel is een ouder persoon minder vaak seksueel actief. Seksueel verlangen is onder te verdelen in seksuele responsiviteit (het vermogen van het seksuele systeem om op seksuele stimuli te reageren) en seksuele motivatie. Wanneer iemand zin heeft in seks, gaat eerst het seksueel systeem aan (seksuele responsiviteit) en vraagt de persoon zich daarna af of er een motief is om seksueel actief te zijn (seksuele motivatie). Antidepressiva kan voor verminderde lichamelijke zin zorgen. Er zijn meerdere oorzaken van verminderde zin in seksuele activiteit. Zo komt een gegeneraliseerde HSDD zonder comorbiditeit (zoals een depressie) erg weinig voor. Ook is het geen zin hebben vaak eigenlijk een verschil in verlangen en/of een gebrek aan motivatie. Verminderde responsiviteit kan ook een aandeel leveren en geen zin is iets anders dan seksuele aversie (weerzin).

Vrouwelijke seksuele disfuncties: opwinding

Female Sexual Arousal Disorder (FSAD) is een stoornis in de opwindbaarheid, het is lastig om seksueel opgewonden te raken en dit in stand te houden. Er zijn maar weinig vrouwen met FSAD te vinden, aangezien vrouwen opwinding vaak op een andere manier beschrijven dan de manier waarop het in de DSM beschreven staat. Ook worden verminderde genitale responsen pas opgemerkt als ze denkbeeldig niet aanwezig zijn en klagen vrouwen amper over genitale responsen.

Premenopauzale vrouwen kunnen zonder pijn coïtus hebben wanneer ze genitaal niet opgewonden zijn. Zij worden tot op zekere hoogte beschermd doordat er zwelling ontstaat door oestrogeen. Bij postmenopauzale vrouwen is de doorbloeding van de vagina verminderd, waardoor zij meer afhankelijk zijn van de genitale opwinding.

Vrouwelijke seksuele disfuncties: orgasme

Female Orgasmic Disorder is een stoornis in het orgasme, er vindt moeilijk een orgasme plaats of er vindt zelfs geen orgasme plaats.

Een orgasme is een subjectieve ervaring. Er vinden veranderingen van de vagina en bij de bekkenbodem plaats. Een orgasme wordt vaak ervaren als een gevoel van ontlading, er volgt ontspanning na een periode van seksuele spanning. Primaire anorgasmie houdt in dat iemand nooit een orgasme kan ervaren tijdens geslachtsgemeenschap. Dit komt meestal door inadequate stimulatie, het niet durven overgeven aan de situatie en het niet focussen op de eigen lichamelijke opwinding. Secundaire anorgasmie heeft meestal een biomedische oorzaak, zoals een ziekte of het gebruik van medicatie. Preorgasmie is het uitblijven van een orgasme. Dit vindt nauwelijks nog plaats, aangezien men tegenwoordig wel ervaring heeft met adequate stimulatie door bijvoorbeeld tijdschriften.

Andere vrouwelijke seksuele disfuncties

Er zijn ook stoornissen die niet direct in de seksuele responscyclus te plaatsen zijn. Dyspareunia is het hebben van genitale pijn wanneer er geslachtsgemeenschap plaatsvindt. De hoofdoorzaak van Dyspareunia is penetratie bij nog niet voldoende zwelling en ontspanning. Aanzienlijk veel vrouwen hebben regelmatig pijn tijdens of na het vrijen. Dyspareunia kan leiden tot Vulvodynia, wanneer er meerdere keren pijnlijke coïtus plaatsvindt door gebrek aan ontspanning en onvoldoende zin, opwinding en zwelling. Men spreekt van Provoked Vestibulodynia (Vulvair Vestibulitis Syndroom, VVS) wanneer iemand langdurig met oppervlakkige Dyspareunia te maken heeft. Om te weten of iemand VVS heeft, hoeft er eigenlijk alleen maar een touchtest gedaan te worden. Het gebied rond het vestibulum (meestal tussen de vijf en zeven uur) is namelijk erg pijnlijk, wanneer de arts het met een wattenstaafje aanraakt. Het syndroom ontstaat doordat er een verhoogde spierspanning van de bekkenbodem is.

Bekkenbodemhypertonie (BBH) is het constant aanspannen van de bekkenbodem. Het kan een gevolg zijn van Dyspareunia (dit is bij 75% van de mensen het geval). Ook kan BBH een reactie zijn op een pijnlijke aandoening als Candida Vulvovaginitis. Een primaire BBH leidt tot Dyspareunia, gevolgd door VVS. Vrouwen gaan vaak toch door met coïtus wanneer dit tot pijn leidt. Dit omdat vrouwen zich niet bewust zijn van hun genitale responsen en ze zichzelf vaak dwingen om pijn te accepteren. Daarnaast kan een vrouw op dat moment haar grenzen niet goed aangeven. Dyspareunia is eigenlijk een vicieuze cirkel van angst, het aanspannen van de bekkenbodem, een afname van opwinding en vaginale droogheid. De bekkenbodem wordt onder andere gezien als een seksueel orgaan. Tijdens seksuele opwinding versterkt het de erectie of de zwelling. Oorzaken van een overactieve bekkenbodem kunnen zijn: een trauma, een aandoening, psychologische make-up (bijvoorbeeld faalangst), toilettraining en een overbelasting van de bekkenbodem. Dat kan onder andere leiden tot chronische buikpijn, een overactieve blaas, lage rugpijn, een opwindingsstoornis en orgasme pijn.

Vaginismus is een spasme (reflex) van de bekkenbodem, waardoor geslachtsgemeenschap wordt gehinderd. Het is vooral een fobische klacht en het kan verholpen worden door exposure (blootstelling). Paraphilia is het hebben van afwijkende seksuele voorkeuren, zoals een niet-levend voorwerp of een niet-instemmend persoon.

Er zijn nog wat problemen met de manier waarop vrouwelijke seksuele disfuncties beschreven staan in de DSM IV, namelijk:

  1. De criteria zijn onduidelijk wanneer we uitgaan van een lineair model van seksuele respons
  2. De vrouwelijke disfuncties zijn te genitaal beschreven
  3. Er is een grote overlap van de disfuncties  
  4. Er kan sprake zijn van comorbiditeit (er ligt iets anders aan de stoornis ten grondslag)
  5. Er is niet voldoende aandacht voor de context van het probleem

Hormonen

De drie sekshormonen zijn:

  1. Oestrogenen
  2. Progesteron
  3. Androgenen (invloed op seksuele responsiviteit)

Cyproteronacetaat (Diana anticonceptiepil) is chemische castratie.

Rapporteer Plaats commentaar