De lucht die we inademen bestaat uit een mengsel van gassen. Stikstofmoleculen ( N2) zijn het talrijkst,
zuurstofmoleculen (O2), waterdampmoleculen en koolstofdioxide ( CO2) vormen de rest. De atmosferische druk op
zeeniveau bedraagt 760 mm Hg
De bijdrage van elk van de gassen in de lucht aan de totale atmosferische druk is recht evenredig met de concentratie
van het gas. De druk die door 1 enkel gas wordt uitgeoefend is de partiële druk ( P).
De som van alle partiële drukken is gelijk aan de totale druk die door het gasmengsel wordt uitgeoefend. Voor de
atmosfeer kan deze relatie als volgt worden samengevat:
1) De partiële druk van elk gas is bepalend voor de snelheid waarmee dit gas tussen de lucht in de alveoli en het
bloed diffundeert.
2) De partiële zuurstofdruk is bepalend voor de hoeveelheid zuurstof die een oplossing binnen gaat, maar de partiële druk heeft géén effect op de diffusiesnelheid van stikstof of koolstofdioxide