g. Ne bis in idem
Dit adagium duidt aan dat niemand tweemaal voor hetzelfde strafbare feit mag worden vervolgd, 68 Sr. De bescherming die uit dit art. voortvloeit tegen dubbele vervolging en bestraffing, geldt voor feiten waarover de rechter een inhoudelijk en onherroepelijk oordeel heeft geveld. Dit betekent dat het ne-bis-in-idembeginsel geldt voor rechterlijke uitspraken zoals in 351 en 352 Sv. Dus alleen in geval van vrijspraak (352 lid 1 Sv), ontslag van alle rechtsvervolging (352 lid 2) of veroordeling (351 Sv) bestaat er een vervolgingsbeletsel bij een nieuwe vervolging voor hetzelfde feit. Dat is niet het geval indien de eerdere zaak is geëindigd zonder dat er tot een inhoudelijk rechterlijk oordeel in de zaak is gekomen. Als een strafzaak eindigt met een van de einduitspraken uit 349 Sv (nietigheid dagvaarding, onbevoegdheid rechter, niet-ontvankelijkheid van de officier, schorsing der vervolging) dan 'werkt' artikel 68 Sr nog niet en mag de OvJ voor het eerder vervolgde feit een nieuwe vervolging starten.

Het uitgangspunt dat een verdachte niet tweemaal mag worden lastiggevallen ter zake van hetzelfde strafbare feit speelt niet alleen een rol wanneer een rechter een beslissing heeft genomen t.a.v. die verdachte. Wanneer de officier van justitie een strafbeschikking heeft opgelegd en de daarin opgenomen sanctie ook ten uitvoer is gelegd, zou het onredelijk zijn om de verdachte desondanks te dagvaarden. Art. 255a lid 1 Sv verbiedt dit dan ook. Hetzelfde geldt in het geval een transactie is overeengekomen en de verdachte heeft voldaan aan de daarbij gestelde voorwaarden (74 lid 1 Sr).

Rapporteer Plaats commentaar