Er zijn vier vormen beenderen:
  1. Lange beenderen - Zijn langer dan breedt; Humerus (opperarmbeen) Femur (dijbeen)
  2. Korte beenderen - Zijn ongeveer net zo lang als breed; vb pols -> handwortelbeentjes en enkels ( tarsale beenderen) voetwortelbeentjes
  3. Platte beenderen - Zijn dun en breed in verhouding; vb ossa patietale van de schedel, de ribben en de schouderbladen.
  4. Onregelmatige beenderen - zijn niet in te delen. vb wervels

De kenmerken van lange beenderen zijn: een diafyse, twee epifysen en een centrale mergholte
Een bot is omgeven door een periost en van binnen met een endost:

  • Diafyse (schacht)• Compact (dicht) botweefsel• Omgeeft de mergholte• Mergholte <> beenmerg
  • Epifysen (uiteinden) - > Spongieus botweefsel -> Bedekt met gewrichtskraakbeen
  • Periost (beenvlies) -> Vermengd met pezen en gewrichtsbanden ->Verbinding met de spieren
  • Endost (binnenbekleding) -> Bekleedt de mergholte ->Botgroei en botherstel

 

 

Rapporteer Plaats commentaar