Diffusie:
Diffusie is de netto verplaatsing van moleculen van een plaats met relatief hoge concentratie naar een gebied met een lage concentratie. Het verschil tussen de hoge en lage concentratie betekent dat er concentratieverschil is.


Diffusie door celmembraan:
Diffusie door celmembranen. In extracellulaire vloeistoffen van het lichaam vindt vrij diffusie plaats van water en opgeloste stoffen. Een plasmamembraan werkt als een barrière die de diffusie op selectieve wijze beperkt. Een ion of molecuul kan onafhankelijk door een plasmamembraan diffunderen op 2 manieren. Door verplaatsing van vet gedeelte van het membraan heen. Via het kanaaleiwit van de membraan te verplaatsen.

Osmose:
De diffusie van water door een membraan wordt osmose (druk) genoemd.
Zowel intracellulaire als extracellulaire vloeistoffen zijn oplossingen met verschillende opgeloste stoffen.

3 kenmerken van osmose zijn:

• Osmose is diffusie van water door een membraan
• Osmose treedt op dor een selectief permeabele membraan die vrij doorlaatbaar is door water, maar niet voor opgeloste deeltjes.
• Bij osmose stroomt water door een membraan naar de oplossing die de hoogste concentratie opgeloste deeltjes heeft, doordat daar de concentratie van water laag is. Hierdoor ontstaat er een balans in de opgeloste stof. Voorbeeld. Suikerklontje in water, wanneer de het suikerklontje volledig is opgelost is er een balans.
  
  

Osmotische druk:
Osmotische druk van een oplossing is een indicatie voor de kracht van de waterbeweging naar de oplossing toe als gevolg van de concentratie opgeloste deeltjes.
Naarmate de concentratie opgeloste deeltjes van een oplossing toeneemt, neemt ook de osmotische druk toe.

Oplossingen met verschillende concentraties opgeloste deeltjes worden isotonisch, hypertonisch, hypotonisch genoemd.


Bij rode bloedcellen nemen deze concentraties heel erg nauw.

Isotonisch: hierbij is de rode bloedcel in evenwicht er kunnen watermoleculen uit en een ander molecuul naar binnen.

Hypotonisch: hierbij gaat water de cel in waardoor de rode bloedcel opzwelt en uiteindelijk kan ontploffen. (hemolyse)

Hypertonisch: Hierbij verliest de cel veel water waardoor de rode bloedcel krimpt en niet goed zijn werk kan doen omdat zijn oppervlakte kleiner is geworden waardoor hij minder moleculen kan opnemen.