Bij problemen ronde de opvoeding spelen twee soorten factoren een rol: individuele kenmerken en relaties. De systeemtheorie verbindt deze beide gebeiden en onderzoekt hoe ze elkaar beinvloeden en versterken.
Individuele kenmerken: Lichaam: gezondheid, groei, ontwikkeling, handicaps Cognitie: Leren, Denken, Taal, Spraak Emotie:, ordenen en verwerken van gebeurtenissen, regulatie Indentiteit: Zelfwaardering en temperament
Relaties: Gezin: Opvoedingsvaardigeheden, pedagogisch klimaat, gezinsstructuur, communicatiepatronen, heirarchie, mythes, onderlinge relaties Sociaal netwerk: Familie, Vrienden en de buurt Omgeving: Wonen, werken, school, inkomen, en vrije tijdsbesteding
Wanneer een kind en of gezin op twee gebieden iets aan de hand is, wordt de kans op problemen vier keer zo groot.