Beleid: Plan om een bepaald doel te bereiken door het gebruik van middelen. Maatschappij: Het samenleven van mensen en de betrekkingen die zij onderling hebben. Maatschappelijk probleem: Een kwestie die door veeel mensen in de samenleving als een probleem wordt ervaren en waarvoor zij een oplossing zoeken, vaak via de overheid. Macht: Het vermogen iemand te dwingen iets te doen door middel van sancties, ook tegen zijn wil. Norm: Regel over hoe je je in een bepaalde situatie wel of niet behoort te gedragen. Overheid: De organisatie die binnen een staat de beslissingen neemt en uitvoert, bestaande uit regering, parlement en ambtenaren. Politiek: Situaties waarbij de overheid betrokken is of zou moeten zijn. Sociale cohesie: Onderlinge verbondenheid van mensen, binnen groepen en tussen groepen. Sociale ongelijkheid: ONgelijke verdeling van inkomen, bezit, hulpmiddelen en/of maatschappelijke kansen tussen verschillende groepen. Soevereiniteit:Het hoogste gezag. Staat: Organisatie die beschikt over het hoogste gezag over de bewoners van een bepaald grondgebied. Waarde: Opvatting over wat in het leven belangrijk is. Wet: Door de staat opgestelde regel die voor alle inwoners van een staat dwingend geldt.
Pluriforme samenleving: Leven mensen met verschillende opvattingen en verschillende religieuze, culturele en etnische achtergronden met elkaar.
Parlementaire democratie: Een politiek stelsel waar conflicten op vreedzame wijze worden opgelost en alle burgers invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming en mensenrechten belangrijk zijn.