Alle levende wezens verrichten de volgende basale functies:
  1. reactie vermogen - Organismen reageren op veranderingen in hun directe omgeving prikkelbaarheid. Verschillen zijn kortdurig pijn en langdurig klimaat. Langdurig heet aanpassingsvermogen
  2. groei - Organismen groeien door celdeling of bij eencelligen, cel groei. In grote organismen specialiseren cellen zich differentiatie.
  3. voortplanting - Organismen planten zich voort
  4. Beweging - Beweging kan inwendig transport van stoffen of uitwendig voortbeweging
  5. Stofwisseling - metabolisme = stofwisseling. Het houdt alle chemische reacties in het organisme in. Meestal zijn er verschillende voedingsstoffen nutriënten nodig. Daarnaast is er ook zuurstof nodig. Het vervoer, opname en verbruik van zuurstof heet respiratie. Vaak is er ook afval dat via uitscheiding excretie uit het lichaam wordt verwijderd.

Rapporteer Plaats commentaar