9. Drie niveaus:
1. Er zijn 19 rechtbanken  verdeeld in kamers. Enkelvoudige kamers bestaan uit 1 rechter, meervoudige uit 3 rechters. Elke rechtbank heeft een sector kanton met een alleensprekende rechter.
2. Er zijn 5 gerechtshoven, ofwel 'hof' waar in meest meervoudige kamers hoger beroep plaatsvindt. De rechters in een hof heten raadsheren (m+v).
3. De Hoge Raad behandelt in kamers van 5 leden (raadsheren)
Dit is geen hiërarchisch systeem maar biedt gelegenheid om bij meerdere instanties recht te spreken (in eerste aanleg, hoger beroep en cassatie).
Hoofdregel: Gevonnisten van rechtbank (incl. kantonrechter)  kunnen voor hoger beroep naar een gerechtshof en cassatieberoep bij de Hoge Raad.
Uitzonderingen: bij civielrechterlijke vorderingen tot €1750 is geen hoger beroep mogelijk. In strafzaken idem als de boete niet meer dan €50 bedraagt. Het hoger beroep in bestuursrechtelijke zaken dient bij de Afdeling Rechtspraak van de RvS, de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven. In zaken die door voorgaande organen in hoger beroep zijn beslist, is geen cassatie mogelijk.
10. De rechter is bevoegd van bepaalde zaken kennis te nemen (competentie).
De gewone rechterlijke macht gaat over privaatrechtelijke geschillen (burgerlijke rechten en schuldvorderingen) en de berechting van strafbare feiten. Bestuursrechtelijke geschillen vallen gedeeltelijk onder de gewone rechterlijke macht en deels onder de bijzondere gerechten onder 9. genoemd. De rechtbank neemt in eerste aanleg kennis van alle civielrechtelijke zaken en bestuursrechtelijke zaken die de wet hem opdraagt.  Verder strafzaken. Civielrechtelijke zaken tot €5000 gaan naar de kantonrechter, alsmede huur- en arbeidszaken. In strafzaken gaat de kantonrechter over alle overtredingen en stroperij. Hoger beroep in civiele en strafzaken: gerechtshof. In bestuursrechtelijke zaken: een van de colleges uit 9. Uitzondering: belastingzaken gaan door het gerechtshof. De Hoge Raad oordeelt over burgerlijke zaken, strafzaken en belastingzaken, alsmede in Antilliaanse en Arubaanse zaken, maar niet over bestuursrechtelijke zaken. Dit heeft te maken met de ingewikkelde administratieve rechtsbescherming in de 20e eeuw in Nederland.
11.In cassatierechtspraak mogen geen feitelijke vragen, mar alleen rechtsvragen aan de orde komen. Men gaat na of de lagere rechter 'het recht heeft geschonden' of 'vormen heeft verzuimd': zoals heeft de lagere rechter aan de motiveringsplicht voldaan en is deze begrijpelijk en niet tegenstrijdig. Cassatierechtspraak moet rechtseenheid bevorderen doordat in beginsel elke uitspraak van een lage rechter kan worden getoetst.
Een bijzondere vorm is cassatie in het belang der wet. Dit cassatieberoep wordt niet door een procespartij maar door de procureur-generaal ingesteld. Verder kan de uitspraak van de Hoge Raad geen nadeel toebrengen aan door partijen verkregen rechten.

Rapporteer Plaats commentaar