9.2.4.

Door delegatie worden taken met de daarbijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden overgedragen aan lagere niveaus. Degene die delegeert behoudt de verantwoordelijkheid op de taken. Om ervoor te zorgen dat de gedelegeerde taken naar behoren worden uitgevoerd zal leiding moeten worden gegeven aan degenen aan wie taken gedelegeerd zijn. De vraag hierbij is aan hoeveel ondergeschikten een leider effectief leiding kan geven. Dat aantal noemen we het omspanningsvermogen van de leider. Als hij teveel mensen leiding geeft kan er een situatie ontstaan dat er niet stilgestaan wordt bij de kwaliteit hoe de taak wordt uitgevoerd. Oplossing hiervoor is om extra leidinggevende in te schakelen. 

Een groot omspanningsvermogen lijdt tot een plattere organisatiestructuur terwijl een klein omspanningsvermogen lijdt tot een steilere organisatiestructuur. Als we naar de omspanningsvermogen kijken zijn er altijd twee dimensies aanwezig. 
1) horizontale dimensies (Dit is het aantal direct ondergeschikten aan wie een leider leidinggeeft > spanwijdte < )
2) verticale dimensies (Aantal niveaus waaraan indirect leiding wordt gegeven. Het gaat hier om de mate waarin de wil van de leider tot de laagste organisatieniveaus doordringt > spandiepte < )

Grootte van het omspanningsvermogen wordt door de volgende factoren bepaald;

- De aard van de leider > afhankelijk van de persoonlijkheidskenmerken en de deskundigheid van de leider en de beschikbare tijd <
- De aard van de medewerkers > Gaat om de persoonlijkheidskenmerken en de deskundigheid van medewerkers <
- De aard van de organisatie > afhankelijk van de mate delegatie, ingebouwde communicatielijnen, mate van planning, toegepaste arbeidsverdeling, organisatiecultuur en besluitvormingsprocedures in de organisatie
- De aard van het werk > afhankelijk van de variëteit, de complexiteit, de routinematigheid en de eenvormigheid van de te verrichten werkzaamheden.
- De karakter van het werk > De vraag of het werk beleids- of uitvoeringsintensief van karakter is.

Oplossingen om grootte tegen te gaan;
- meer delegatie van taken, met de daarbijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan het onderliggende niveau. De leider moet hierbij nog over voldoende mogelijkheden beschikken om gedelegeerde taken te controleren en bij te sturen.
- toevoegen van assistent-manager. Staat hiërarchisch onder de leider, maar is naar de ondergeschikten toe ten aanzien van uitvoerings- en/of beleidsmatige taken volledig bevoegd.
- toevoegen van een persoonlijke assistent aan de leider, voor het overnemen van een aantal routinematige werkzaamheden. Deze zogenoemde assistent-to heeft geen leidinggevende bevoegdheden ten aanzien van de ondergeschikten van de leider.
- inschakelen van andere organen in de organisatie, zoals stafdiensten. Gevolg hiervan kan zijn dat bepaald denkwerk wordt overgedragen aan een ander orgaan in de organisatie, waardoor de leider meer tijd krijgt voor leidinggevende werkzaamheden.

Rapporteer Plaats commentaar