8.3.6 Voorlopige hechtenis
Na de inverzekeringstelling kan langere vrijheidsbeneming noodzakelijk zijn: voorlopige hechtenis. Deze kan bestaan uit bewaring, gevangenhouding en gevangenneming (art. 133 Sv).
De inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis tezamen genomen worden wel aangeduid met de term voorarrest.
Bewaring en gevangenhouding zijn chronologisch op elkaar volgende vormen van vrijheidsbeneming: alleen de in bewaring gestelde verdachte kan worden gevangengehouden.

Wanneer de OvJ het noodzakelijk acht de verdachte langer vast te houden, zal hij - voordat de termijn van inverzekeringstelling eindigt - bij de rechter-commissaris vorderen dat deze de bewaring beveelt (63 lid 1 Sv). Waar de officier zelf nog de inverzekeringstelling kon bevelen, is voor langere vrijheidsbeneming dus de tussenkomst van een rechter vereist. De rechter kan de vordering afwijzen (lid 2), bv. wanneer hij er onvoldoende aanleiding voor ziet. Voorafgaand aan zijn beslissing zal hij de verdachte horen (lid 3).

Rapporteer Plaats commentaar