8.3.3 Aanhouding
Aanhouding is een vorm van vrijheidsberoving die tot doel heeft de verdachte over te brengen naar een plaats waar hij zal worden voorgeleid aan een (hulp)officier van justitie, die hem zal verhoren.

De wet onderscheidt twee situaties waarin aanhouding mogelijk is: ontdekking op heterdaad (53 Sv) en ontdekking buiten het geval van heterdaad (54 Sv).
Van ontdekking op heterdaad is volgens 128 Sv sprake, wanneer het strafbare feit ontdekt wordt, terwijl het begaan wordt of terstond nadat het begaan is. Het gaat hier overigens om ontdekking van het feit en niet om betrapping van de dader. Zo kan er sprake zijn van ontdekking op heterdaad wanneer een zwaargewonde man in een huis wordt aangetroffen, terwijl er een mes naast hem ligt waaraan bloed kleeft. In geval van ontdekking op heeter daad is ieder bevoegd den verdachte aan te houden (53 lid 1 Sv).


Wanneer er geen sprake is van ontdekking op heterdaad, hebben slechts opsporingsambtenaren de aanhoudingsbevoegdheid (54 Sv). Niet in alle gevallen staat het een opsporingsambtenaar vrij iemand aan te houden. Er moeten worden voldaan aan drie voorwaarden.
  1. Er moet sprake zijn van een verdachte in de zin van 27 Sv.
  2. De verdachte moet worden verdacht van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (54 lid 1 Sv). Voor welke strafbare feiten voorlopige hechtenis toegelaten is, is te vinden in de eerste twee leden van art. 67 Sv. Het gaat als hoofdregel om strafbare feiten waarop een gevangenisstraf van vier jaar of meer gesteld is.
  3. De aanhouding moet worden verricht door een bevoegde persoon.

Rapporteer Plaats commentaar