78. Om te bepalen welke gevolgen de niet-nakoming van een verbintenis in een concreet geval heeft, moet worden beoordeeld of de tekortkoming de schuldenaar kan worden toegerekend. Er kan sprake zijn van verwijtbaar handelen. Maar de schuldenaar is ook aan te spreken als de tekortkoming binnen de risicosfeer van de schuldenaar ligt.
Toerekenbare niet-nakoming van een verbintenis is wanprestatie.
Als een tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend, heet dit overmacht. Een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis levert of wanprestatie of overmacht op. In geval van tekortkoming hoeft de schuldeiser niet te bewijzen dat de tekortkoming aan schuldenaar moet worden toegerekend. Hij hoeft alleen op het uitblijven van de prestatie te wijzen. De schuldenaar die aan de aansprakelijkheid wil ontsnappen moet stellen en evt. bewijzen dat de tekortkoming niet aan hem kan worden toegerekend.
79. Een toegerekende tekortkoming verplicht tot schadevergoeding. Voor het slagen van de vordering tot schadevergoeding moet de schuldenaar in verzuim zijn. Dit gebeurt nadat hij in gebreke is gesteld. Is dit het geval dan kan de schuldeiser van de oorspronkelijke prestatie afzien, of de schuldenaar tot nakoming vorderen, evt. in combinatie met eis tot schadevergoeding. Als het een wederkerige overeenkomst is, kan hij zijn eigen verplichting opschorten of de overeenkomst ontbinden.
80. In beginsel komt uitsluitend vermogensschade voor vergoeding in aanmerking. De omvang ervan staat in afdeling 6.1.9 Vermogensschade gaat over gederfde winst zowel als geleden verlies. In enkele gevallen kan immateriële schade worden gevorderd bij letsel.

Rapporteer Plaats commentaar