§7. Het privaatrecht is ingedeeld in twee gebieden:


1. Personen- en familierecht (Boek 1) status van de persoon, familiebanden juridisch gefundeerd
 
2. Vermogensrecht:
 
In de Romeinse tijd stond de pater familias aan het hoofd van de familie. De personen die onder de vaderlijke macht stonden hadden zeer beperkte rechten. De pater kon zijn kinderen verkopen en als slaven overdragen. Hij kon ook een persoon in zijn familie opnemen en van eigen recht maken ofwel emanciperen. Door de emancipatio viel deze persoon niet langer onder de macht van de pater.
In het moderne personen- en familierecht ligt het accent op het gezin. Centrale vraag is of er een familierechtelijke verhouding is tussen de ouder en het kind. M.a.w. of er een juridische betrekking is die door afstamming ontstaat. Een kind staat altijd in een familierechtelijke betrekking tot de vrouw die het heeft gebaard of geadopteerd. Het vaderschap ligt ingewikkelder. Het is de echtgenoot van de vrouw uit wie het kind geboren is. En het is de vader van een buiten het huwelijk geboren kind die het kind erkent. Juridisch ouderschap regelt gezag, levensonderhoud, de geslachtsnaam, de nationaliteit en het erfrecht. De moderne ouder heeft de plicht en het recht zijn kind op te voeden en te verzorgen en het kind heeft recht op die zaken. Verzaakt de ouder die taak dan kan hij door de rechtbank van het gezag worden ontheven. De rechten van het kind zijn toegenomen ten opzichte van vroeger.
 
§8. Gaius (2e eeuw) deelde het privaatrecht in 3 gebieden in:
 
- personae (personen)
- res (zaken)
- actiones (acties of rechtsvorderingen)
Gaius leerboek werd opgenomen in Justinianus Institutiones als keizerlijke constitutie.(533)
De rechtsvordering (actio) speelde in het Romeinse recht een veel grotere rol dan nu. Een subjectief recht werd alleen erkend indien de gerechtigde zich kon beroepen op een rechtsvordering (actio) die dat recht beschermde. Dit heet het actienrecht. In onze tijd is het accent geheel verschoven naar het subjectieve recht zelf.
Hugo de Groot is belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de systematiek van het burgerlijk recht. (Inleidinge tot de Hollandse rechtsgeleerdheid) De subjectieve vermogensrechten deelde hij in in beheersing (van goederen) en inschulden (vorderingsrechten) Zakelijke en persoonlijke rechten dus (ook in Code Civil en BW1838)
 
 
§9. Systematisering van het privaatrecht:
 
De romeinen maakte al onderscheid tussen rechten die betrekking hebben op de persoon (het rechtssubject) en rechten die betrekking hebben op het vermogen (het rechtsobject) van die persoon. Deze laatste categorie heet vermogensrecht.
Absolute vermogensrechten gelden tegenover iedere persoon.> in goederenrecht
Relatieve vermogensrechten gelden tegenover een of meer bepaalde personen. > in verbintenissenrecht.
 
§10. In het BW 1992 zijn de vermogensrechtelijke regels niet in twee maar in drie boeken te vinden (Boek 3/5/6).
Dit komt door een andere terminologie. Vroeger stond 'zaken' voor alle vermogensbestanddelen, maar nu slechts voor stoffelijke voorwerpen. Zakelijk recht heeft een veel beperktere betekenis gekregen en slaat nu nog op een absoluut recht op een stoffelijke zaak.  Zie 5 BW, zakelijke rechten. Absolute rechten die ook op een vermogensrecht kunnen rusten staan in 3BW (Vermogensrecht in het algemeen).Pand, hypotheek, vruchtgebruik.

Rapporteer Plaats commentaar