7.5.3 Beginselen van een behoorlijke procesorde
Alle handelingen die in het strafproces worden verricht, moeten niet alleen voldoen aan de eisen die de wet eraan stelt, maar ook aan de beginselen van een behoorlijke procesorde. Deze beginselen zijn niet in de wet vastgesteld, maar in de jurisprudentie ontwikkeld.

a. Beginsel van redelijke en billijke belangenafweging
Bij de belangenafweging moet worden voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. In de eerste plaats moet worden onderzocht of er een minder ver gaande alternatieve weg voorhanden is, waarmee hetzelfde doel bereikt kan worden (subsidiariteitseis). Bestaat er geen lichter alternatief, dan moet de gekozen methode wel in verhouding tot het bereiken doel staan (proportionaliteitseis).
Het beginsel van redelijke en billijke belangenafweging impliceert dat beslissingen weloverwogen moeten worden genomen. Er geldt dan ook een verbod van willekeur.


b. Beginsel van zuiverheid van oogmerk
Bevoegdheden zijn gegeven met een bepaald doel. Wanneer zij met een ander doel worden toegepast, wordt gesproken van détournement de pouvoir: misbruik van bevoegdheid. Zo zal een verdachte niet in verzekering mogen worden gesteld met het enkele doel hem een aantal dagen van de straat te houden. Inverzekeringstelling is alleen toegelaten met het doel strafvorderlijk onderzoek te doen of een dagvaarding uit te reiken.

Rapporteer Plaats commentaar