62. Doel van bewijs is de rechter te overtuigen dat de aangevoerde feiten waar zijn. Absolute zekerheid hoeven de bewijzen niet te geven.
63. In civiele zaken moeten partijen zelf feiten stellen en bewijs leveren.Hoofdregel is dat degene die iets stelt, bewijs moet leveren. Soms is de bewijslast gewijzigd. Men moet bewijs leveren dat men niets kan worden verweten. Dit is schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast.
De eiser stelt de eerste feiten, maar de tegenpartij mag andere feiten stellen en tegenbewijs leveren. Belangrijke bewijsmiddelen zijn het schriftelijk bewijs en het bewijs door getuigen. Ook rapporten van deskundigen kunnen als bewijsmiddel gelden en de rechter kan ter plaatse situaties bezichtigen. De rechter bepaalt welke feiten bewijs behoeven. Binnen het civiele proces is een niet bestreden feit voor vaststaand aangenomen, want de rechter is lijdelijk en de partijen autonoom. Geen bewijs behoeven feiten van algemene bekendheid en ervaringsregels. De rechter bepaalt of het bewijs geleverd is, de waardering van het bewijs. Daarin is de rechter redelijk vrij, behalve in gevallen met dwingende bewijskracht zoals een ondertekende akte. De verklaring die een procespartij als getuige doet is weer beperkt krachtig.
64. In het strafproces rust de bewijslast geheel op het OM. De officier van justitie en de rechter-commissaris dragen bewijs aan. De verdachte kan met tegenbewijs komen. Het strafproces kent een limitatieve opsomming van bewijsmiddelen.
1. eigen waarneming van de rechter
2. verklaringen van verdachte
3. verklaringen van een getuige
4. verklaringen van een deskundige
5. schriftelijke stukken
Hoewel foto's etc. niet worden genoemd, kunnen ze een rol spelen in de eigen waarneming van de rechter of in schriftelijke stukken genoemd worden.
65. In het bestuursprocesrecht geldt een vrije bewijsleer.

Rapporteer Plaats commentaar