6.3 Medeplegen
6.3.1 Inleiding
In essentie komt het medeplegen neer op een innige, min of meer gelijkwaardige samenwerking bij het plegen van een strafbaar feit. Het gaat bij medeplegen altijd om minimaal twee personen die nauw samenwerken bij het vervullen van de bestanddelen van een delict. In de rechtspraak zijn criteria ontwikkeld op basis waarvan men kan vaststellen of er in een bepaald geval sprake is van medeplegen. In zijn algemeenheid geldt dat men kan spreken van medeplegen als er een bewuste en nauwe samenwerking bestaat bij het plegen van het strafbare feit. Uit de rechtspraak als geheel valt af te leiden dat er enkele indicatoren zijn voor het aannemen van medeplegen:
  • het tonen van initiatief bij bedenken of uitvoeren;
  • gelijkelijk delen in de buit;
  • het voeren van regie voor of achter de schermen;
  • overduidelijk deel uitmaken van een hechte en planmatig samenwerkende dadergroep;
  • het leveren van een onmisbare of belangrijke bijdrage;
  • een zekere inwisselbaarheid van de rollen van de daders;
  • een min of meer toevallig tot stand gekomen rolverdeling.

Rapporteer Plaats commentaar