58. Strafprocedure verloopt als volgt: opsporingsambtenaren leggen bevindingen vast in een proces-verbaal dat zij aan de OvJ zenden. De OvJ kan nader onderzoek gelasten, of van de Rc vorderen dat deze een gerechtelijk vooronderzoek opent. Zijn de onderzoeken voltooid dan legt de OvJ bij dagvaarding een strafbaar feit ten laste. Hij moet ter terechtzitting bewijzen dat de verdachte dit feit heeft begaan. Als de toedracht wezenlijk anders blijkt te zijn dan volgt in beginsel vrijspraak. Ook moet de tenlastelegging alle bestanddelen van de delictsomschrijving bevatten. Anders volgt slechts bewezenverklaring en geen strafoplegging wegens het ontbreken van een strafbaar feit. De verdachte  wordt dan ontslagen van alle rechtsvervolging. het debat gaat vaak minder om wat de verdachte heeft gedaan dan dan over wat in de tenlastelegging staat. 
Aan het slot van het onderzoek formuleert de OvJ zijn standpunt en eist een straf (requisitoir). Hierna voert de raadsman van de verdachte een pleidooi te verdediging. De OvJ mag daar op reageren (repliek) en de raadsman weer (dupliek).

Rapporteer Plaats commentaar