53. De algemeen gehanteerde redeneerwijze is die van subsumptie. Wanneer een wets- of gedragsbepaling ontbreekt en de rechter dus niet op directe wijze kan interpreteren, kan de rechter zijn toevlucht nemen tot drie bijzondere redeneerwijzen waarmee indirect aangeknoopt kan worden bij wet- of gedragsbepaling.
54. Redenering naar analogie: een geval dat niet door de wet is voorzien brengen onder de regeling voor een verwant geval dat er sterk op lijkt. Vbb.huurrecht geldt niet alleen bij verkoop, maar (analogie) ook bij schenking van het huis.
Analoge toepassingen van strafbepalingen mogen niet, op grond van legaliteitsbeginsel en lex certa-beginsel.
De grens tussen een teleologische interpretatie en analoge wetstoepassing is niet scherp. De aanvaardbaarheid van een minder strikte interpretatie moet aan een maatstaf worden getoetst. In die gevallen geldt dat de wetgever de betreffende gedragingen -zo hij haar had voorzien- onder de werking van strafbaarstelling had doen vallen. Zo ja, en verzet de tekst zich er niet tegen, dan kan strafbaarstelling ook die gedraging omvatten.
Redenering a contrario: de in de wet geregelde gevallen zijn zo specifiek dat de regeling die hierop van toepassing is niet op andere, wellicht vergelijkbare gevallen toegepast mag worden. Het woordje 'Slechts' gedacht voorafgaand aan de maior, geeft het specifieke karakter weer.
Rechtsverfijning: als de wettelijke regeling te algemeen is opgesteld en het billijk is om daar een uitzondering op te maken doet de rechter aan rechtsverfijning. Vb.: iemand die een onrechtmatige daad pleegt moet in beginsel de schade vergoeden, maar als de de schade mede is ontstaan door eigen schuld van de benadeelde, is het billijk om de benadeelde ook een deel van de schade te laten dagen.

Rapporteer Plaats commentaar