5. Sturende vragen
Leading questions zijn vragen die zodanig geformuleerd worden dat een antwoord er makkelijker op volgt dan een ander. 
Emans meent in het boek interviewen: ''Door sturend te vragen gaat de interviewer zijn boekje te buiten. Hij beinvloedt de inhoud van de antwoorden.'' 

Voor het journalistieke interview geldt de eis van niet-sturend vragen echter veel minder, maar dan moet je wel doorvragen als je het vermoeden hebt dat je het antwoord hebt beïnvloed.

Er zijn negen soorten sturende vragen:
1. Evaluatief geladen woordgebruik: De gevoelswaarde van een woord kan het antwoord beinvloeden
2. Ingebouwde broneffecten: Probeer in de vraag de bron te vermijden, wanneer deze invloed kan hebben op de vraag.
3. Gebruik van voorbeeldantwoorden:  Een stilte laten vallen en afwachten op antwoord is beter dan een voorbeeld geven
4. Logische uitsluiting van antwoordmogelijkheden: Het verwerken van een voorbeeld in de vraag mag een antwoord opleveren, maar de interviewer sluit tegelijk andere antwoordmogelijkheden dan het voorbeeld uit. 
5. Doorklinkende antwoordvermoedens: Je eigen antwoord laten doorschemeren
6. Kenbaar gemaakte visie van de interviewer: Mee gaan met de geinterviewde houdt risico's in: je verliest je scherpte en de tegenpartij kan haar mening aan die van jou aanpassen.
7. Instemmingsneiging: Geinterviewden zijn eerder geneigd  een stelling te bevestigen dan te bestrijden. Begin dus niet met een stelling als openingsvraag.
8. Irrelevante personalisatie: 
9. Onevenwichtige antwoordopties

Sturen of niet sturen. Dat is de vraag. Er zijn wel manieren om een sturende vraag te verpakken:
- Begin een moeilijke of onbeleefde vraag met een waarschuwing
- Houd je vraag simpel
- Stel de vraag indirect
- Splits je vraag  (two-step-approach)
- Stel een kritische vraag via de omweg van een bron
- Wek de indruk dat de vraag niet serieus bedoeld is
- Eerst slijmen, dan toeslaan

Het is vrij gemakkelijk om een geinterviewde door middel van de vraag woorden inde mond te leggen. Daar zijn twee manieren voor:
1. Stellen van een valstrikvraag (set-up-question)
2. Door een woord in de vraag te verwerken dat de geïnterviewde overneemt 

6. Andere vragen
- Dezelfde vraag: als een geinterviewde de vraag al tien keer heeft gehoord
- De verkeerde vraag: Je vraagt naar de waarheid maar de echte gang van zaken blijft verborgen
- De onbekende vraag: Soms moet je eerst het antwoord weten om de juiste vraag te stellen
- De spontane vraag: Kun je alleen bedenken bij ruime algemene ontwikkeling
- De stomme vraag: Bestaan niet, maar zijn er wel degelijk





   

Rapporteer Plaats commentaar