5 dingen die je wel moet doen bij het formuleren van een vraag:

• de vraag moet over een enkele kwestie of onderwerp gaan
• de vraag moet kort zijn
• de vraag moet door alle respondenten op dezelfde manier geinterpreteerd worden
• de vraag moet woorden uit de kernvocabulaire van de respondent bevatten
• de vraag moet indien mogelijk in grammaticaal opzicht een enkelvoudige zin zijn

11 dingen die je niet moet doen bij het formuleren van een vraag:

• de vraag mag niet uitgaan van criteria die niet meteen overduidelijk zijn
• de vraag mag een betrekking hebben op iets wat buiten het vermogen of beleving van de respondent ligt
• de vraag mag geen specifiek voorbeeld gebruiken en doen alsof dat in het algemeen geldt
• de vraag mag niet gaan over specifieke details als de respondent zich alleen algemene dingen zal herinneren
• de vraag mag niet van de respondent eisen dat hij ergens naar moet raden
• de vraag mag niet al te gedetailleerd zijn
• de vraag mag geen woorden bevatten die overdrijven
• de vraag mag geen dubbelzinnige woorden bevatten
• de vraag mag geen twee-in-eenvraag zijn
• de vraag mag niet suggestief (is zodanig verwoord dat de respondent weet welk antwoord hij moet geven) zijn
• de vraag mag geen 'beladen' woorden of zinsdelen bevatten