3. een politieke ideologie waarin nationalisme geen rol zou spelen - linkse beweging - sterk internationalistisch - socialist heeft geen vaderland.
er bestond marxistische esthetica. Ook sociaal-democraten hebben denkbeelden over kunst en cultuur geformuleerd: het maatschappelijk zijn van de mens bepaald zijn bewustzijn = stelling van historische materialisme.- kunstwerken kunnen niet los gezien worden van maatschappelijke ontwikkelingen. Artistieke veranderingen worden herleid tot maatschappelijke veranderingen.. Ook op terrein van de kunst klassenstrijd: het bestaan van verschillende, soms met elkaar confligerende stijlen.
Karel van Reve - Sovjet-annexatie der klassieken (proefschrift 1954) - analyse van wijzigingen in orthodox-marxistische interpretatie van klassieke schrijvers (halverwege '30). Voorheen kunstenaars uit voorbije eeuwen gebonden aan klasse waaruit zij kwamen - later klassieken geestverwanten, proto-communisten, hekelaars van de maatschappij.
Nederland: theoretici marxistische esthetica beperkt: Herman Gorter + Henriette Roland Holst - in eerste instantie politieke theoretici en redacteuren van De Nieuwe Tijd. (1896) = een van de partij onafhankelijk orgaan. Kunst zelden onderwerp.
Gorter in 1910 bij radicaal-marxistische Sociaal-Democratische partij - vanaf 1935 CPN. Ontdekte de Algemeene Schoonheid door zich te verplaatsen in de arbeidersklasse in de strijd om de socialistische maatschappij. Kritiek op de literaire beweging van 1880 in Holland - niets over beeldende kunst.
Henriette Roland Holst in 1936 bij SDP - religieus socialiste - beinvloed door esthetisch-socialistische ideeen van William Morris. Holst schreef studies in socialistische aesthetica en historisch materialisme en kunst - te abstract.
Adama van Scheltema - dichter + schrijver over cultuur- en kunsthistorische onderwerpen - wel links maar niet in voor de wereldrevolutie van het communisme. Lid van de SDAP.
Alle tot nu toe genoemden - uit de Bourgeoisie en zagen socialisme als mengeling van sociale bewogenheid en wijsgerige rechtvaardiging.
Adama van Scheltema - kunstenaar en samenleving (1922) - eerder verschenen in Socialistische gids (ws maandblad SDAP). over 17e eeuwse schilders: de materiele beloning voor hun werk staat niet in verhouding tot hun aandeel in de geestelijke verheffing van de mensheid - hebben in armoede geleefd - in socialistische maatschappij zal dit in toekomst niet meer gebeuren - maatschappij zal juiste waardering voor kunstenaar kennen + in socialistische toekomst wordt kunstzinnige geest niet door stoffelijke zorgen belast - kan tot nog grotere hoogten stijgen. AvS heeft aandacht voor kunst als geldbelegging - grijpt terug op historisch-materialistische beschouwing bij burgerlijike geschiedkundigen - Fruin - verklaard bloei kunst in 17e eeuw op grond van zuiver materiale redenen: kapitaal wordt bij gebrek aan wat anders in schilderijen gestoken. Schilders werken voor kapitalisten.
Socialistische gids - obligate liefde voor 17e eeuwse meesters - weinig theoretische bespiegelingen waarin kunst in socialistisch perspectief wordt geplaatst.
Van Gelder (directeur Haags gemeentemuseum)  - kunst als verrijking van volksbeschaving- goed voor geestelijke ontwikkeling arbeidersklasse.
Cornelis Veth - dacht hetzelfde maar had ook scepsis getoond over het ideaal om de 'hoge' kunst aan het volk te brengen.
Cultuurpolitiek - 17e eeuwse kunst voor sociaal-democraten nooit speciaal. Arbeidersmuziekverenigingen, volksdans en socialistische koorzang - meeste belangstelling.
Cultuurdebat PVDA in 1979  (dn Uyl) - pleidooi voor vormingstoneel. Sociaal-democraten gaven voorrang aan levende kunstenaars. (Troelstra).
Emanuel Boekman (socialistisch A'dam wethouder - cultuurvisie en cultuurpolitiek - Overheid en kunst in Nederland (dissertatie 1939). Zelfde geest als Troelstra - toespraak VARA - Socialisme en kunst (1926): als het oude een belemmering is voor ontstaan van nwe kunst - keuze voor werk levende kunstenaar - staat boven de traditie. is voor volksverheffing + kunstspreiding - versterken van esthetische smaak bij arbeidersklasse.
Teun de Vries in De Stem (1930) ter nagedachtenis Just Havelaar die mededogen ziet bij Rembrandt e.a. - socialistische inslag. Havelaar - representant van een mentaliteit. hij had een vage ingewikkelde denk- en gevoelswereld; een morele esthetica met veel leed en loutering en was overtuigd van 'volkspsychologische verschillend tussen N + Z, Germaans en Latijns. Kunst was middel om mensen gelukkiger te maken. Het leven en de kunst (1923): ook afkeer van machtsidee en het autoritaire van de klassieke kunst, Verheerlijking van de Hollandse schilderkunst 17e eeuw.
Beoordeling kunst: esthetisch en moraliserend, zag socialisme als zedelijk begrip, stond op grote afstand van de materialistische leer van het marxisme en van een politiek-dogmatisch onderscheid tussen burgerlijke en socialistische kunst werd door hem verworpen.
Theun de Vries - Rembrandt (1931) - waardering voor Havelaar als beeldend-kunstcriticus. Ook bij hem geen doctrinair marxisme - historisch-materialistische tendensen zijn moeilijk te vinden.
Sociaal getinte uitspraken onthullen niet altijd de politieke overtuiging: Fruins gedachten over kunst en geld kunnen niet geassocieerd worden met zijn liberalisme.
Schrijvers over regenten en regentessen van Frans Hals - lijkt op klassenstrijd, maar ook degenen die regenten en regentessen kwalificeerden als gevoelloos behoorden niet altijd tot linkse klasse.
Theun de Vries - 4 artikelen voor Politiek en Cultuur vd CPN (1946) -wel rechtzinnig: Rembrandt en de regentenstaat. 1936: Russische schrijver: kracht van Rembrandts realisme ligt in de democratische idealen van de burgerlijke revolutie 17e eeuw - bracht deze tot uitdrukking - idem bij Theun de Vries: gehele volk betrokken bij revolutie tegen Spanje. Burgerij is kern en draagster van de Opstand. Tot 1926 - geen scheidslijn tussen volke enregenten - daarna regenten heersende klasse, Gevolg: decadentie, winstbejag en uitbuiting. De Vries beschrijft maatschappij waarin koopmansverhoudingen alles overheersten. Rembrandt zou hier nooit aan hebben meegedaan. Bij hem verdieping en mentaliteit als voor 1926 - hij bleef beginselen van burgerlijke revolutie trouw - kunstenaarschap nationaal karakter. Then heeft het over nationaal gevoel maar mag niet geassocieerd worden met rechtse kamp.
MV schrijft in 1962 in Politiek en Cultuur over Frans Hals en verklaard diens specifieke, realistische manier van schilderen als revolutionair en bruisend.
Jaromir Sip (Tsjechisch kunsthistoricus) in Politiek en Cultuur (1955) - Meesters der Nederlandse schilderskunst. Historisch-materialistische kijk. Beroept zich op Marx: Ned in 17e eeuw land van klassiek kapitalisme met scherpe klassentegenstellingen en groot proletariaat met slechte omstandigheden die doordringen in beeldende kunst.
Arnold Hauser - The social history of Art (1951) - standaardwerk, bekend bij Sip, veel kritiek van burgerlijke kant. Volgens H. - Alle factoren in geschiedenis hangen samen en beinvloeden elkaar - behandelt Hollandse kunstenaars volgens orthodox-marxistische crieteia. Misverstand (ook bij Fruin): these dat overvloed geinvesteerd werd in schilderijen omdat er niets anders van belang te koop was.H.:kunstproductie (17e eeuw) niet gereguleerd door hof of staat- gevolg: ontstaan van vrije-markteconomie - scherpe concurrentie - Gevolg: overproductie - ten nadele van individuele/oorspronkelijke kunstenaar. Weinig inkomsten: hoe belangrijker de schilder - des te armer - leidde tot proletariaat binnen de kunstwereld. 17e eeuw ver van ideaal van synthese van vrijheid en veiligheid. Kunstenaars in landen met aristocratische cultuur waren beter af.
John Berger - ways of seeing (1972) - aandacht voor Rembrandt en Hals (regentenportretten): het gaat hier om de confrontatie tussen geportretteerde en de oude behoeftige schilder - het drama van een contrast. Hals schilderde wat door het kapitalisme gecreeerd was. Over Rembrandts schilderij uit 1936 met Saskia: R. als vertegenwoordiger van het kapitalisme (Bij Hauser was hij slachtoffer). Reclame voor het fortuin.
Nico Hadjinicolaou - Histoire de lárt et lutte des classes (1976) - indeling in 3 beeldideologieen:
  1. barok in Hollandse verschijningsvorm
  2. Hollandse bourgeoisie
  3. protestants-ascetische bourgeoisie uit 17e eeuw.
Rembrandt gebruikt allen tegelijk - vaak ging het om ideologie van heersende klasse.
kritische beeldideologie : ontvoering van Ganymedes - past ook bij Hollandse barok. Schilderij levert kritiek op het ideeen van hof en humanistische kringen.
Rembrandt wordt zo verheven tot proto-communist.
Alle auteurs veronachtzamen de geschiedenis en de historische bepaaldheden: hoe extremer het politieke standpunt, hoe meer de eigen ideologie wordt gediend en hoe meer de geschiedenis met voeten wordt getreden.

Rapporteer Plaats commentaar