14.3 De fase van hoogconjunctuur wordt, overige omstandigheden gelijkblijvend, gekenmerkt door

a een stijgende arbeidsproductiviteit.

b een stijgende inflatie.

c een stijgende rente.

d een oplopend overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans.

 

 

Welke keuzemogelijkheid is onjuist?